Het doel van interceptief behandelen is om afwijkende groei van de onderkaak te verkomen.
In deze fase zijn de frontelementen gewisseld en de eerste blijvende molaren doorgebroken. Het ideale moment om reguliere orthodontische zorg te kunnen bieden laat nog even op zich wachten. Het kan noodzakelijk zijn om een interceptieve behandeling uit te voeren om de uitgangssituatie later te verbeteren.
De fase is met opzet losgekoppeld van de gebitsontwikkeling omdat de behandeling sterk afhankelijk kan zijn van de mate waarin de patiënt therapietrouw is. Hierbij spelen ook andere, sociale, factoren een rol.
Esthetisch ontevreden
De patiënt is niet tevreden over de stand van zijn gebit.
Diastemen
Men spreekt van een diasteem als de buurelementen geen contactpunt met elkaar hebben.
Afwijkende SOB/VOB
SOB staat voor sagittale overbeet.
Dit is de grootst gemeten horizontale afstand van de buccale zijde van het bovenfront (incisale rand) tot aan de buccale zijde van het onderfront.
Gemeten parallel aan het occlusievlak en loodrecht op de tandboog.
Wanneer afwijkend?
Vergroot: vanaf 4mm
Omgekeerd: end-to-end of onderfront voorbij bovenfront (negatief)
VOB staat voor verticale overbeet.
Dit is de grootst gemeten verticale overlap van de incisale rand van het bovenfront tot aan de incisale rand van het onderfront.
Wanneer afwijkend?
Verdiept: vanaf 4mm
Open: vanaf 0mm en minder (negatief)
Afwijkende sagittale molaarocclusie
De molaarocclusie wordt gemeten aan de buccale zijde van de eerste molaren.
Voor deze meting zijn twee punten van belang:
Van de eerste molaar in de bovenkaak is dit de mesiobuccale knobbel.
Van de eerste molaar in de onderkaak is dit de grote mesiobuccale fissuur.
De mesiobuccale knobbel van de molaar in de bovenkaak is het vaste punt. Vanuit dit punt wordt bepaald waar de mesiobuccale fissuur, van de molaar in de onderkaak, zich bevindt.
Vallen deze twee punten samen, dan spreken we van een neutro-molaarocclusie.
Bevindt de mesiobuccale fissuur van de molaar in de onderkaak zich dorsaal van het vaste punt in de bovenkaak, dan spreken we van een disto-molaarocclusie.
Bevindt de mesiobuccale fissuur van de molaar in de onderkaak zich ventraal van het vaste punt in de bovenkaak, dan spreken we van een mesio-molaarocclusie.
De molaar occlusie wordt gemeten in kwarten van premolaarbreedtes.
Let op! Wanneer welke occlusie normaal is, hangt van meerdere factoren af. De flush terminal plane kan worden gebruikt als voorspellende waarde.
Dit komt er op neer dat op 6-jarige leeftijd een disto-molaarocclusie van ½ pb normaal is. Door de groei van de onderkaak en het verschil in lee-way space tussen de kaken ontwikkelt zich dit tot een neutro-molaarocclusie op latere leeftijd.
Ruimtegebrek
Met ruimtegebrek wordt bedoeld dat de benodigde ruimte groter is dan de beschikbare ruimte.
Met 'crowding' wordt vaak scheefstand bedoeld. Dit hoeft niet hetzelfde te zijn als ruimtegebrek.
Afwijkende occlusie transversaal en/of verticaal
AFWIJKENDE OCCLUSIE TRANSVERSAALKruisbeet
Bij een kruisbeet staan de antagonisten in occlusie, maar de occlusie komt tot stand met de buccale knobbel van de boven(pre-)molaar in plaats van de palatinale knobbel.
Schaarbeet/Buitenbeet
Bij een schaarbeet missen de antagonisten elkaar in occlusie doordat de occlusale vlakken elkaar passeren in de beet; geen van de knobbels van de boven(pre-)molaar staat in occlusie met de antagonist.
AFWIJKENDE OCCLUSIE VERTICAALOpen beet
We spreken van een open beet wanneer elementen die volledig zijn doorgebroken toch niet in occlusie staan en er zich een verticale ruimte bevindt tussen de occlusale vlakken.
Agenesie en/of boventallig element 2de wisselfase
Hierbij is het belangrijk dat er gekeken wordt of alle elementen die je verwacht tijdens deze wisselfase ook daadwerkelijk doorbreken/aanwezig zijn.
Wat betreft agenesie moet je vooral alert zijn bij de tweede premolaar in de boven- en onderkaak.
Wat betreft boventallige elementen is een extra premolaar geen uitzondering.
Impactie 2de wisselfase
We spreken van een impactie als een element niet kan doorbreken. Vaak wordt dit veroorzaakt door:
Ruimtegebrek
Afwijkende eruptie richting
Obstructie (boventallig element)
Retentie (doorbraakstoornis)
Agenesie en/of boventallig element 1ste wisselfase
Hierbij is het belangrijk dat er gekeken wordt of alle elementen die je verwacht tijdens deze wisselfase ook daadwerkelijk doorbreken/aanwezig zijn.
Wat betreft agenesie moet je vooral alert zijn bij de laterale incisieven in de bovenkaak en de centrale incisieven in de onderkaak.
Wat betreft boventallige elementen is een mesiodens het meest voorkomend.
Impactie 1ste wisselfase
We spreken van een impactie als een element niet kan doorbreken. Vaak wordt dit veroorzaakt door:
Ruimtegebrek
Afwijkende eruptie richting
Obstructie (boventallig element)
Retentie (doorbraakstoornis)
Parafuncties
Hieronder vallen eigenlijk alle afwijkende mondgewoontes:
Duimen
Speen
Nagelbijten
Tong positie in rust
Tong positie tijdens slikken
Slissen
Klemmen
Knarsen
Enz.
Open beet blijvende elementen front én/of molaren
Elementen die gewisseld zijn moeten doorbreken tot aan het occlusievlak en occlusie maken met de antagonist. Het wil nog eens gebeuren dat een M1 blijft hangen achter een melkmolaar of dat elementen niet kunnen erupteren door een afwijkende mondgewoonte.
Kruisbeet met kans op schade blijvende frontelementen
Een negatieve SOB waarbij de frontelementen elkaar raken.
Kruisbeet met dwangbeet
Het wegschuiven van de onderkaak tijdens het eerste occlusiecontact en maximale occlusie.